De komkommer is een warmteminnende plant. Hij wordt bijgevolg best in tunnel of in kas gekweekt. Indien buiten geplant het liefst op een zonnige plaats en uit de wind. Bij komkommer mag je de potkluit niet te diep planten zodat de stengel niet met de teelaarde in contact komt.

Komkommer vraagt veel meststoffen! We moeten zorgen voor een rijke organische bemesting in de winter (stalmest of compost) en tijdens de vruchtzetting kunnen we eventueel nog een bijbemesting geven. Een regelmatige watergift is noodzakelijk. Maar niet op de bladeren! Het beste geef je water in een geultje rond de plant of bvb in een doorgesneden fles naast de plant.  Wegens hun oppervlakkig wortelgestel is het belangrijk dat ze regelmatig water krijgen. Ze verdampen ook veel water met hun grote bladeren en vruchten.

Komkommers moeten gesteund worden en regelmatig ingedraaid langs het touw, want ze groeien heel snel!

Gewasverzorging: De eerste 6 à 7 zijscheuten en bloemen in de bladoksels moeten weggenomen worden. Daarna telkens 1 of 2 bloemen verwijderen en 1 vrucht laten groeien en ook alle okselscheuten dieven tot op 2 meter hoogte. Op 2 meter hoogte toppen en de laatste 2 okselscheuten laten doorgroeien. Deze langs een draad bovenaan leiden en laten afhangen. Vanaf dat moment moet niet meer gediefd worden, behalve als de plant té weelderig wordt. Wanneer teveel vruchten tegelijk aan de plant hangen, zal de plant dit zelf aangeven door enkele vruchten af te stoten. Blad plukken  is aangeraden om het gewas luchtig te houden.

TIP: komkommer is de ideale vruchtafwisseling met tomaat!